Namibië en Botswana, twee mooie en heel verschillende landen in Afrika. Prima zelfstandig te ontdekken met de auto. Een gewone auto kan, maar een 4×4 heeft absoluut de voorkeur. Met onze 4×4, voorzien van daktent, zijn we uiteraard naar de Sossus- en Deadvlei geweest en hebben we Etosha National Park en de Caprivi-strook doorkruist.
Wat Namibië ook te bieden heeft
Stuk voor stuk indrukwekkend en zeker must-do’s, maar er is reeds het nodige over beschreven op Traveljunks. Daarom in dit blog aandacht voor andere kenmerken dan wel plekken in Namibië, die zeker de moeite waard zijn.
Het Namibische landschap
Namibië is qua oppervlakte bijna zo groot als Duitsland en Frankrijk tezamen. En er wonen maar 2,5 miljoen mensen. Zodra we de hoofdstad Windhoek achter ons laten en van asfalt naar gravel gaan, gaan we op in het weidse en lege landschap. Over lange rechte wegen doorkruisen we het veelal rotsachtige landschap. De ene keer is het wat heuvelachtig, gevolgd door vlak landschap. En gek genoeg is het nergens echt saai, ook omdat we constant om ons heen kijken, op zoek naar wild. Als we dan nabij Solitaire onze eerste giraffen, zebra’s en oryxen zien, kunnen we ons geluk niet op. Nabij Solitaire nog wel, wat redelijk uitzonderlijk schijnt te zijn.
Palmwag en haar zwarte neushoorns
Vanuit de Sossus- en Deadvlei zijn we via enkele bergpassen naar Swakopmund gereden. In dit stadje is het Duitse verleden nog zichtbaar, met haar Duitse bouwwerken en heuse schnitzels in het lokale brauhaus. Vanuit ‘Swakop’ en een stuk Skeleton Coast rijden we naar Palmwag, in het noordwesten van Namibie. Het is een arme regio van het land. We zien regelmatig mensen naar ons gebaren. Eerst zien we niet precies wat ze bedoelen, maar ze blijken om water te vragen. Een enkele keer geven we een flesje water af, maar we hebben het water ook zelf nodig…
Vanuit de Palmwag Lodge, tevens campsite, maken we een zogenaamde rhino tracking. Na de wekker van 05.45 uur ontbijten we snel, zodat we om 06.30 uur in de game drive auto zitten. Het is nog donker, maar het zou snel licht worden. De rhino’s in kwestie betreffen zwarte neushoorns, waar er nog slechts 4.800 van in het wild leven. Ter vergelijking, van witte neushoorns zijn er nog zo’n 22.000 van in het wild. Uiteraard ook niet veel, maar de kans om een zwarte neushoorn te zien is wel kleiner. Die kans wordt aanmerkelijk groter als de rangers aangeven er één op het spoor te zijn!
Niet veel later stopt de auto, waarna één van de rangers in de verte wijst. Als we door onze verrekijker kijken, zien we niet één, maar drie zwarte neushoorns! Twee volwassenen en een kleintje. We onderdrukken een vreugdekreet, temeer omdat de neushoorns een scherp gehoor hebben. En ook agressief aangelegd zijn. Behoedzaam komen we dichterbij, tot een meter of 50. Dichterbij mag niet. Als de neushoorns in onze richting bewegen, gaan wij achteruit. Zo cirkelen we enige tijd om elkaar heen. Teruggekomen bij de lodge en genietend van een biertje kijken we terug op een heel mooie dag.
Het kleine Olifantsrus
Direct vanuit Palmwag rijden we naar Etosha National Park. Wie Namibie zegt, noemt in één adem dit park. Het wildpark is één van de grootste van Afrika. Via de Galton Gate rijden we het park binnen. Na enkele waterplaatsen bezocht te hebben, waar we veel wild hebben gezien, komen we aan bij de Olifantsrus campsite. Olifantsrus ligt in het uiterste westen van Etosha. Hierdoor laten veel reizigers het links liggen. Het is een kleine en basic campsite, met alleen kampeerplaatsen. Bijzonder is de observatieplek bij de waterplaats. De observatieplek bestaat uit twee verdiepingen. De ‘begane grond’ heeft grote glazen wanden. Het water loopt tot aan het glas, wat betekent dat we letterlijk oog in oog staan met twee twee volwassen mannetjesolifanten. Van een afstandje zijn ze al groot, maar op een kleine drie meter afstand zeker!
Vanuit Olifantsrus rijden we de volgende dagen nog naar Halali en Namutoni camp. Ook mooie campsites, maar omdat er ook een lodge bij zit, wel toeristischer. Olifantsrus heeft meer indruk op ons gemaakt.
Hoba meteoriet
Etosha achter ons latend, rijden we richting Grootfontein. Nabij dit stadje ligt de Hoba meteoriet. Vanwege de indrukwekkende natuur en het vele wild in Namibië, sneeuwt deze meteoriet onder qua aandacht. Toch gek, aangezien het de grootste meteoriet is die ooit op aarde is neer gekomen! Hij is ongeveer zo groot als een kleine personenauto. Na een paar euro entree te hebben betaald, lopen we er naar toe. Geen bijzondere aankleding, weinig opsmuk. Daarom voelt het niet direct bijzonder, maar op weg naar de Caprivi-strook is het toch de moeite waard te bezoeken. Kost je een half uurtje, waarna je kunt zeggen de grootste meteoriet op aarde te hebben gezien.
Lees hier meer reisinspiratie voor het Afrikaanse Namibië!
Check hier voor meer informatie over reizen in Afrika!