De meeste mensen die naar India reizen kiezen voor Rajasthan, Goa, Kerala of Ladakh. Maar ook de minder bezochte deelstaten zijn erg de moeite waard. Noordoost-India is bijvoorbeeld een uniek gebied met een mix van stammen, culturen en schitterende landschappen. Er reizen slechts een paar duizend westerlingen per jaar naartoe en dat maakt het een droombestemming voor wat avontuurlijkere reizigers.
Noordoost-India: wonderland van onbekende stammen en spectaculaire landschappen
Twijfel je nog? Reisexpert Jan van Better Places, die er al jaren woont, geeft je vijf redenen waarom Noordoost-India echt op je bucketlist hoort.
1. Je kunt er wilde tijgers en olifanten spotten
Eén van de hoogtepunten van een reis door Noordoost-India is het Kaziranga National Park. Het savanne-achtige landschap heeft iets weg van de Serengeti in Tanzania, maar kent ook prachtige wetlands. In dit park kun je volop wilde dieren spotten: buffels, olifanten, luipaarden, neushoorns en zelfs tijgers. De eenhoornige Indiase neushoorn is de trots van het park. Het dier werd met uitsterven bedreigd, maar de populatie is weer gegroeid tot 2400. Ben je op zoek naar extra spanning? Reis dan naar Namdapha National Park en probeer tijdens een wandelsafari een tijger te spotten. Een derde optie is het UNESCO-tijgerreservaat Manas National Park, dat de meeste bedreigde zoogdieren van alle parken in India herbergt, waaronder de gaur (Indiase bison), de kleine panda en de nevelpanter.
2. De natuur is er overweldigend mooi en ongerept
De dunbevolkte en weinig bezochte deelstaat Arunachal Pradesh bestaat voor 75% uit bos en dat zorgt voor prachtige groene landschappen. Door de bergdalen slingeren zich talloze woeste riveren, waaronder de Brahmaputra, die zijn oorsprong heeft in Tibet. Waar deze rivier de Himalaya verlaat stroomt hij door een uitgestrekte vlakte, omgeven door heuvels en tropische jungle. In Arunachal Pradesh vind je talloze verschillende planten en dieren, waaronder vijfhonderd soorten orchideeën, neushoornvogels, kleine panda’s, nevelpanters, sneeuwluipaarden en tijgers. Naar het noorden toe worden de bergen steeds hoger. Een lange rij besneeuwde bergen van zes- tot zevenduizend meter hoog markeert de Himalaya en de grens met Tibet.
3. Kennismaken met traditionele stammen
In Arunachal Pradesh wonen maar liefst 26 stammen, elk met eigen gebruiken en taal. De meeste stammen hangen Donyi-Polo aan, de god van zon en maan. Reis je door dit gebied, dan kom je steeds door rustieke dorpjes met bamboehuizen op palen. Alle stammen bouwen hun huis in de basis op dezelfde manier, maar aan subtiele verschillen herken je de stam. In de deelstaat Nagaland wonen ook diverse kleurrijke volken, zoals de Konyak en de Ao. Ze zijn inmiddels bekeerd tot het Christendom, maar zijn nog steeds heel trots op hun oorspronkelijke cultuur. Een generatie geleden was het koppensnellen hier nog populair, en aan de gezichtstatoeages van de mannen kun je nu nog zien wie daar aan mee heeft gedaan. Begin december vindt hier het tiendaagse Hornbill Festival plaats, met volop traditionele zang en dans. Tussen november en april worden er volop kleinschalige lokale festivals gehouden in Nagaland en Arunachal Pradesh.
4. De vruchtbare theegebieden van Assam
De meest oostelijke stad van India is Dibrugarh in de deelstaat Assam, gelegen tussen de theeplantages op de zuidoever van de Brahmaputra. Assam-thee is wereldberoemd en thee is er nog steeds de belangrijkste pijler van de economie. Je kunt hier overnachten in op palen gebouwde chang-bungalows, ruim 150 jaar oud en geheel opgetrokken uit hout. De inrichting is stijlvol en binnen en buiten gaan hier naadloos in elkaar over. Er zijn allerlei uitstapjes mogelijk, naar een theefabriek, weverijen, hindoetempels, dorpsmarkten en een nabijgelegen natuurpark. Houd je van paardrijden, dan kun je hier prachtige tochten op goed getrainde Engelse volbloeds maken. Op Majuli Island in de Brahmaputra kun je de satra’s bezoeken. Dit zijn Vaishnavitische kloosters waar hindoemonniken samen leven, samen bidden en samen dansen. De dansen zijn door UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed.
5. Bezoek het geïsoleerde Klooster van Tawang
Weinig bezocht is het gebied in het noordwesten van het noodoosten, het drielandenpunt van Bhutan, Tibet en India. Hier ligt het boeddhistische klooster van Tawang, het op het op één na grootste Tibetaanse klooster ter wereld. In het najaar vindt hier een tsechu plaats, een festival met maskerdansen. Als boeddhistische heiligen, demonen en geesten vermomde monniken dansen op het ritme van drums en bazuinen. De hele bevolking van Tawang loopt uit, uitgedost in hun mooiste traditionele kleding. Ook buiten de festivaltijd is dit gebied interessant. Huizenbouw, cultuur en de mensen lijken op wat je in Bhutan en Tibet ziet. Je kunt hier ook prachtige treks maken met uitzicht op de Himalayatoppen.
Zo reis je door Noordoost-India
De beste reistijd voor dit gebied is november-april. Wil je in korte tijd veel zien van Noordoost-India en ben je op zoek naar een bijzondere reis? Kijk dan eens bij Better Places. Bij deze reisorganisatie plan je je hele reis in overleg met Jan, de reisexpert die er al jaren woont. Je maakt je reis helemaal op maat, dus je trip is altijd uniek. Dat maakt reizen met Better Places heel speciaal en een echte aanrader.